Architecten formuleren hun eisen voor de nieuwe beleidsmakers

Memorandum 2014

In een strak geredigeerd Memorandum 2014 zetten de Orde van Architecten – Vlaamse Raad en de Vlaamse en Brusselse beroepsverenigingen NAV – de Vlaamse Architectenorganisatie, BVA – Bond van Vlaamse Architecten, AB - architecten-bouwers en AriB – Architects in Brussels hun eisen voor de nieuw te vormen regeringen op een rij. Een herdefiniëring van de taak van de architect, een correcte vergoeding, faire spelregels, een betere bescherming van het beroep en een hervorming van de Orde zijn de belangrijkste krachtlijnen. Jean-Marc Luypaert, voorzitter van de Orde van Architecten: “Met deze adviezen focussen wij niet alleen op het belang van de architect, maar evenzeer op dat van de consument en op het algemeen belang.”

1] Herdefinieer de taak van de architect.

Jean-Marc Luypaert: “De architect zit opgezadeld met een taakomschrijving die dateert uit 1939 en hopeloos achterop hinkt bij de realiteit van vandaag. Nieuwe vormen van opdrachtgeverschap en samenwerking zoals publiek-private samenwerking en de uiteenlopende design & build-formules hollen de rol van de architect uit. Een herdefiniëring van zijn taak dringt zich op. Een correcte invulling en een dito vergoeding zijn alleen mogelijk als de opdracht van de architect duidelijk afgelijnd is. Naast het concipiëren van het bouwwerk en de controle op de uitvoering, eisen de architecten dat hun taak doorloopt tot het bouwwerk geschikt is voor gebruik, tenzij anders wordt overeengekomen bij het afsluiten van de opdracht, nl. een opdracht waarbij men beroep doet op een andere architect voor de werfcontrole dan voor de opmaak van het ontwerp.”

2] Voer een verplichte verzekering in voor alle bouwpartners.

“Ondanks een arrest van het Grondwettelijk Hof dat hier sprake is van een discriminatie, blijven architecten vooralsnog de enige bouwpartners die wettelijk verplicht zijn een verzekering beroepsaansprakelijkheid af te sluiten. De wetgever moet dringend een einde maken aan deze beschamende situatie. Daarmee zou hij de consument meteen een sterkere bescherming garanderen.”

3] Waarborg een correcte vergoeding voor een kwaliteitsvolle dienstverlening.

“Dankzij zijn onafhankelijkheid is de architect de partner bij uitstek om de belangen van de bouwheer te verdedigen. Als de tussenkomst van een architect wettelijk vereist is, geldt dat zowel voor de opmaak van de plannen als voor de controle op de werkzaamheden. Dat is een regel van openbare orde, waarvan men dus niet kan afwijken. Indien de opdrachtgever en de architect bijvoorbeeld overeenkomen om de tussenkomst van de architect te beperken tot het opstellen van de plannen, is die overeenkomst nietig. Tegenover die wettelijke taak en brede aansprakelijkheid moet een correcte vergoeding staan. Dat is niet meer dan redelijk. De beste manier om dat te garanderen, is de invoering van minimumerelonen. Wettelijk is dat perfect mogelijk op basis van een dwingende reden van algemeen belang. Zo hanteert bijvoorbeeld Duitsland een dergelijke regeling voor architecten en ingenieurs.”

4] Stel faire spelregels op voor wedstrijden en aanbestedingen.

“Deelnemen aan wedstrijden kost architectenbureaus handenvol geld. De overheid moet de werklast voor wedstrijden en offertes binnen redelijke perken houden of voorzien in een aangepaste vergoeding. Uiteraard moet zij ook een objectieve en gelijkwaardige beoordeling van inschrijvingen voor wedstrijden of aanbestedingen waarborgen. De Orde van Architecten – Vlaamse Raad van zijn kant werkt een deontologische code uit voor architecten die advies verlenen bij de organisatie van wedstrijden.”

5] Zorg voor een betere bescherming van de titel en de uitoefening van het beroep.

“Consumenten weten niet altijd of een architect daadwerkelijk het beroep mag uitoefenen. Daarom is het aangewezen dat iemand de titel van architect alleen mag gebruiken als hij of zij is ingeschreven bij de Orde van Architecten. Ook moet de toegang tot het beroep worden beperkt tot gediplomeerden in ‘Master in de architectuur’ of ‘Master in de ingenieurswetenschappen: architectuur’. Met de huidige uitzonderingsregeling kunnen immers ook ingenieurs die geen enkele voeling hebben met de bouwsector, zelf hun eigen woning ontwerpen. Dat zorgt voor onduidelijkheid en houdt zelfs het risico van rechtsonzekerheid in, bijvoorbeeld als die woning achteraf wordt verkocht.”

6] Zet het licht op groen voor een wettelijke hervorming van de Orde van Architecten.

“Bedoeling is te komen tot twee volledig autonome ordes met rechtspersoonlijkheid, een Vlaamse en een Frans/Duitstalige, met elk hun eigen beslissingsbevoegdheid. Voor de deontologie kunnen deze twee ordes een samenwerkingsprotocol aangaan. Nieuwe deontologische verplichtingen die tot stand komen op basis van het samenwerkingsprotocol moeten verplicht bij Koninklijk Besluit worden vastgelegd.” “Met de hervorming van de Orde van Architecten moet tevens werk worden gemaakt van een professioneel georganiseerde tuchtprocedure waarin een grotere rol is weggelegd voor magistraten en voor een objectief tuchtonderzoek. Ook de herziening van de stage moet in wetgeving worden omgezet. De grote principes daarvan liggen vast. Zo kunnen stagiairs geen werken uitvoeren in eigen naam zolang ze niet zijn geslaagd voor een eindproef waarin hun competenties en ervaring worden geëvalueerd.”

7] Leg uniforme spelregels op voor de grensoverschrijdende beroepsuitoefening in Europa.

“De opleiding tot architect verschilt sterk van land tot land en is niet altijd onderhevig aan een verplichte stageperiode. Dat maakt dat buitenlandse architecten die niet beantwoorden aan de Belgische vereisten, hier toch aan de slag kunnen. Uiteraard is dat niet in het voordeel van de consument of van de gemeenschap. Daarom pleiten wij voor een minimumverplichting tot beroepservaring voor houders van een architectuurdiploma in alle EU-lidstaten. Het meest geschikte instrument daartoe is volgens ons een eindproef in het land van oorsprong.”

8] Voer een administratieve vereenvoudiging door in het Vlaams Gewest.

“Er is nood aan een wettelijk kader op gewestelijk niveau, waarin de terminologie van de stedenbouwwetgeving duidelijk en op een uniforme manier omschreven wordt.”

Memorandum 2014

Laatste aanpassing: .